De stormvloed van 1825
Op 3 februari 1825 werd Nederland getroffen door een van de grootste natuurrampen uit de 19e eeuw: de stormvloed van 1825.
Een combinatie van een zware noordwesterstorm en springtij zorgde voor dijkdoorbraken op meer dan 65 plaatsen, waardoor grote delen van het land, waaronder Friesland en ook Ameland, onder water kwamen te staan. Deze ramp resulteerde in honderden slachtoffers en enorme materiële schade.
De ramp op Ameland
Op Ameland stak op 3 februari 1825 in de ochtend een krachtige west-noordwesterstorm op, die in de loop van de dag steeds verder in kracht toenam. Tegen de avond stond het water al tegen de buitenduinen, en rond zeven uur 's avonds braken de dijken op meerdere plaatsen door. Bij Hollum scheurde de dijk op twee plekken, en in de Oostermieden op drie. De golven in de Westermieden waren zo hoog dat het leek alsof de Noordzee zelf het land had overgenomen. In het dorp Hollum konden de bewoners de Oosterlaan niet meer oversteken vanwege het hoge water, en nabij het huidige Cultuurhistorisch Museum Sorgdrager stond het water tot aan de enkels.
Boeren probeerden wanhopig hun vee in veiligheid te brengen. Ze waadden door het ijskoude water, soms tot aan hun middel, om de dieren uit de stallen te halen en naar hoger gelegen gebieden te brengen. Veel regenputten raakten vervuild met zout water, en kelders stonden onder water. Die nacht nam het waterpeil langzaam af, maar de storm hield aan.
Afbeelding: Fries Scheepvaart Museum
De volgende dag steeg het water opnieuw, zij het iets minder hoog dan de vorige avond, vergezeld van sneeuw, hagel en regen. Pas op zaterdagavond begon de storm in kracht af te nemen, en konden de bewoners de volledige omvang van de verwoesting zien.
Afbeelding: Warkums Erfskip
Meer dan alleen een natuurramp
De dijken van Hollum, Ballum, Nes en Buren werden op meerdere plekken weggeslagen, waarbij diepe stroomgaten ontstonden, soms tot wel vier meter diep. Hooi- en bouwlanden raakten bedekt met een dikke laag duin- en zeezand, waardoor de vruchtbare grond onbruikbaar werd. In totaal werden twaalf huizen volledig verwoest en liepen 43 woningen ernstige schade op. De verliezen aan graan, hooi en vee – waaronder schapen en een paard – werden geschat op bijna 15.000 gulden. Op de oostkant van Ameland zijn tot op de dag van vandaag nog sporen van de ramp zichtbaar. De verzilte gronden daar herinneren aan de verwoestende kracht van de zee in 1825.
Dijkversterking
Na de ramp werd duidelijk dat de bescherming van het eiland moest worden verbeterd. Er kwamen plannen voor dijkversterking, maar de beperkte financiële middelen van de gemeenschap vertraagden dit proces. Toch was deze ramp een keerpunt in het denken over waterbeheer, wat leidde tot belangrijke verbeteringen in de infrastructuur.
Van zodendijk tot zeedijk
De Hoge Diek
Het aanleggen van zeedijken rond Ameland was een proces vol uitdagingen. In 1913 werd een dijk aangelegd rond Hollum en Ballum, gefinancierd door het waterschap De Grieën. Omdat Nes en Buren destijds niet wilden of konden bijdragen aan de kosten, boog deze dijk ten oosten van Ballum af naar het noorden, waardoor de dorpen Nes en Buren niet direct beschermd werden.
Dit is nog steeds zichtbaar in de verhoogde Verbindingsweg tussen Nes en Ballum, of, zoals Amelanders de verhoging noemen, 'de Hoge diek".
Nes-Buren
Pas in 1926 werd, onder leiding van de Staten van Friesland, het waterschap Nes-Buren opgericht, wat leidde tot de aanleg van een dijk in 1929 om ook deze dorpen te beschermen. De oude zodendijken, die lange tijd dienden als voorlopige bescherming tegen het water, verloren hun functie en werden gesloopt.
Tussen de pier en het dorp Nes (net voorbij de rotonde richting Nes) ligt nog een zodendijkje.
Foto: Amelander Historie
200 jaar later
Nu, bijna 200 jaar later, staan we stil bij deze ingrijpende gebeurtenis. Met tentoonstellingen, lezingen en andere activiteiten brengen musea, kerken en verenigingen dit jaar de verhalen van deze ramp opnieuw tot leven. Door stil te staan bij deze geschiedenis, eren we de slachtoffers van toen en vergroten we het bewustzijn over het belang van waterbeheer en de voortdurende strijd tegen het water die Nederland kenmerkt.